Skip to main content

Bevrijding Frits Slomp uit Koepelgevangenis, 11 mei 1944


De overval op 11 mei 1944.

img Frits SlompFig. 09
Bibliothecaris
Joop van Veldhoven (1910-1980)

Het poortgebouw van de Koepelgevangenis te ArnhemFig. 10
Johannes ter Horst, 1944.
Bij beide overvallen speelde hij een belangrijke rol.

img Het poortgebouw van de Koepelgevangenis te ArnhemFig. 11
Het rust- en herstellingsoord 't Hemeldal te Oosterbeek, van waaruit de overval op de Koepelgevangenis te Arnhem werd uitgevoerd. (Collectie: J.F. Blokhuis, Oosterbeek.)

img Henk Michel (Koos) Fig. 12
Het poortgebouw van de Koepelgevangenis te Arnhem, waaruit op 11 mei 1944 Frits de Zwerver en Henk Kruithof werden bevrijd. (foto: Het Grote Gebod, dl. 2, Kampen 1989, 177.)

img Plattegrond van de KoepelgevangenisFig. 13
Plattegrond van de Koepelgevangenis (bron: weekblad De Zwerver, 5 juli 1947)

In Arnhem wordt Liepke Scheepstra (schuilnaam Bob) ingelicht over de arrestatie van Slomp. Hij heeft de leiding over de LKP in de oostelijke helft van het land en besluit onmiddellijk dat Slomp bevrijd moet worden. Daartoe neemt hij contact op met Joop van Veldhoven, de bibliothecaris van de Koepelgevangenis (zie fig. 09).
Op de derde dag van zijn gevangenschap hoort Slomp via Van Veldhoven dat aan zijn bevrijding wordt gewerkt. Slomp wil daar niets van weten. De levens van jonge KP-ers mogen voor hem niet in gevaar worden gebracht en hij houdt het er wel uit, zo laat hij zijn zegsman doorgeven.
Maar voor de KP-leiding is het uitgesloten dat Slomp in de gevangenis blijft. De Duitsers zullen er snel achter komen wie hij werkelijk is. Slomp kent de namen van honderden verzetsmensen en het is de vraag of hij, als hij zware martelingen moet ondergaan, zal kunnen blijven zwijgen. Behalve Slomp zelf liepen de hele organisatie van de LO en de levens van duizenden illegale werkers, onderduikers en hun gastgezinnen groot gevaar.
Scheepstra schakelt de Knokploegen uit Twente en Utrecht in voor de overval. De Twentse ploeg wordt geleid door Johannes ter Horst (fig.10), een ervaren KP-er die eerder met zijn mannen twee gevangenen uit de gevangenis in Almelo heeft bevrijd.

Ook de Utrechtse KP-leider Rein van der Haar (Frits) beschikt over een goede staat van dienst. Op vrijdag twaalf mei tussen 12 en 14 uur zou de bewaking het zwakst zijn, dan moest het gaan gebeuren. De voorbereidingen worden getroffen in verzorgingstehuis 't Hemeldal in Oosterbeek (fig.11).

Aan de hand van een gedetailleerde plattegrond (fig.13), waar Van Veldhoven voor gezorgd had, worden de mogelijkheden en de risico's keer op keer doorgenomen. Het gezin van Slomp, mevrouw Tjallie Slomp-ten Kate, zoon Jan (intussen 11) en dochter Janke (13) zijn intussen op drie verschillende onderduikadressen ondergebracht.
Om toegang tot de Koepel (fig.12) te krijgen zou een list worden toegepast. Twentse KP-ers, Johannes ter Horst en Geert Schoonman, zouden zich vermomd als marechaussees met hun geboeide kompaan Harry Saathof in de rol van arrestant, melden bij de poort. Ze zouden de bewaker vertellen dat ze uit Groningen kwamen, dat hun arrestant de volgende dag in Nijmegen voor de rechter moest verschijnen en dat het te laat was om die avond nog in Nijmegen te komen. Daarom wilden ze de arrestant deze nacht in de Koepel onderbrengen.

Eenmaal binnen zou de portier van de toegangspoort overmeesterd moeten worden. Daarna zouden zij overige overvallers binnen laten. Vervolgens zouden de 'marechausssees' met hun 'gevangene' de binnenplaats oversteken en de bewaarders in de portiersruimte van het cellengebouw overmeesteren. Daarna konden ze het cellencomplex binnengaan. Daar bevond zich op de eerste galerij cel 56 met de gevangene Slomp. Twee andere KP-ers zouden naar cel 85 gaan waar Henk Kruithof, districtsleider van de LO uit Hengelo (O) al enige tijd zat opgesloten. Hij had laten weten dat hij tegen de verhoren nauwelijks nog bestand was en daarom moest ook hij eruit.
De laatste voorbereidende vergadering werd gepland op donderdag 11 mei om half zeven 's avonds. Maar voor het zover was liet Van Veldhoven weten dat Slomp al op de ochtend van de 12e mei naar de Strafgevangenis in Scheveningen zou worden overgebracht. Scheepstra besluit om dan maar direct al in actie te komen.
's Avonds om half acht vertrekken de KP-ers in twee auto's vanuit Oosterbeek naar Arnhem. Ongeveer een half uur later, melden de twee marechaussees zich met hun ogenschijnlijk geboeide arrestant bij de buitendeur van de gevangenis. Nadat hun verhaal is aangehoord en hun goed vervalste identiteitspapieren onderzocht zijn, worden zij binnengelaten door het voorportier.
Daar trekken zij hun pistolen en laten ze de andere overvallers binnen. Maar na zeven uur 's avonds worden geen transporten van gevangenen meer toegelaten. Daardoor is er meer tijd, overredingskracht en de dreiging met geweld nodig voordat de KP-ers in het cellengebouw worden toegelaten. De bewakers die daar aanwezig zijn worden met de adjunct-directeur in twee cellen opgesloten. Johannes ter Horst en Joop Abbink rennen de trap op naar de eerste galerij waar zij Slomp uit cel 56 halen. Twee andere KP-ers openen de deur van de cel waar Kruithof zit.

Vanwege zijn betekenis voor de organisatie van het verzet mocht Scheepstra zelf zich niet in direct gevaar begeven door mee naar binnen te gaan. Hij houdt buiten, van vlakbij, de situatie in de gaten. Maar nu het zo lang duurt houdt hij het niet langer uit en wil hij zich toch bij de anderen voegen. Net op dat moment komen de KP-ers met de bevrijde gevangen naar buiten. Dan maken ze dat ze wegkomen.
Het hele gezelschap rijdt in de twee auto's terug richting 't Hemeldal in Oosterbeek. Bob, op de fiets, haast zich er achteraan. Op enige afstand van het gebouw, in de bossen, stappen ze uit de auto's en gaan te voet verder. Eenmaal binnen in 't Hemeldal bedanken Slomp en Kruithof hun bevrijders. Hun antwoord is dat niet zij maar God gedankt moet worden, zij zelf waren alleen zijn werktuigen geweest. "Dat deden we dan ook", aldus Kruithof. En daarna namen Slomp en hij een bad.