Skip to main content

De overval op het Huis van bewaring in Arnhem op zondag 11 juni 1944.


Inleiding

img Frits SlompFig. 15
Liepke Scheepstra (Bob) in 1944, met camouflage bril. Hij was toen 25 jaar.

De bevrijding van Slomp had het moreel van de KP-ers enorm gesterkt. Zonder een schot te lossen, waren ze erin geslaagd deze intimiderende vesting te kraken. Maar de opluchting en de vreugde waren van korte duur.
Bij de bevrijdingsactie waren twee auto's gebruikt, een Ford en een Opeltje. De Ford ging met de Twentse KP-ers naar hun thuisbasis terug, het Opeltje bleef achter bij E. Zwarts, de eigenaar van pension 't Hemeldal in Oosterbeek.
Door een ongelukkige samenloop van omstandigheden (een gepakte onderduiker vertelde van wie hij zijn valse persoonsbewijs gekregen had) kreeg Zwarts bezoek van de SD die daarbij op het Opeltje stuitte. Dit had de arrestatie van Zwarts tot gevolg.
Die arrestatie vormde de directe aanleiding tot een tweede, en veel grotere, bevrijdingsactie, die deze keer op Huis van Bewaring was gericht.

Liepke Scheepstra (Bob) schakelde opnieuw Joop van Veldhoven in. Van Veldhoven, die als bibliothecaris en onderwijzer zowel in de Koepel als in het Huis van Bewaring werkzaam was, kon met Zwarts in contact komen zonder dat dit argwaan opriep. Zwarts bleek bij het verhoor mishandeld te zijn, en wel zodanig dat hij dacht het misschien niet lang meer te kunnen volhouden.
Koortsachtig werd gewerkt aan een plan om het Huis van Bewaring binnen te komen. Niet zoals bij de Koepel 'door de voordeur', want daar zou de bewaking nu niet meer intrappen. Het moest dus op een andere wijze. Het Huis van Bewaring lag aan het Walburgplein in het centrum van de stad. Het was omgeven door een hoge muur waarachter dag en nacht gewapende bewakers surveilleerden. Aan de achterzijde grensde het aan het Gerechtsgebouw dat aan de Grote Markt lag. Bob kreeg hulp van een parketwachter, waardoor hij vanaf het hoge Gerechtsgebouw de situatie beneden goed kon opnemen.